depersonalisatie

Julia Dobmeier rondt momenteel haar master klinische psychologie af. Sinds het begin van haar studie is ze vooral geïnteresseerd in de behandeling en het onderzoek van psychische aandoeningen. Daarbij worden ze vooral gemotiveerd door het idee om de getroffenen in staat te stellen een hogere kwaliteit van leven te genieten door kennis op een gemakkelijk te begrijpen manier over te brengen.

Meer over de experts Alle inhoud van wordt gecontroleerd door medische journalisten.

Depersonalisatie is een psychologische noodtoestand. Mensen die er last van hebben, kijken naar hun leven van buitenaf, als een film. Je eigen lichaam, je gevoelens, maar ook andere mensen en voorwerpen komen je vreemd voor. De oorsprong van de scheiding van zichzelf en de omgeving ligt vaak in eerdere traumatische ervaringen. Lees hier alle belangrijke informatie over depersonalisatie en derealisatie.

ICD-codes voor deze ziekte: ICD-codes zijn internationaal erkende codes voor medische diagnoses. Ze staan ​​bijvoorbeeld in doktersbrieven of op attesten van arbeidsongeschiktheid. F42F48

Depersonalisatie: beschrijving

Depersonalisatie beschrijft een vervreemding van zichzelf. Getroffen mensen hebben een verstoord zelfbeeld en voelen zich los van hun ego. Bij derealisatie daarentegen worden getroffenen geplaagd door de indruk dat hun omgeving niet echt is. Depersonalisatie en derealisatie komen vaak samen voor en worden daarom het depersonalisatie- en derealisatiesyndroom genoemd of samengevat onder de term depersonalisatie.

Bijna iedereen ervaart dergelijke symptomen in zijn leven in een milde vorm en voor een beperkte tijd. Depersonalisatiestoornis betekent echter dat de getroffenen er gedurende een lange periode of herhaaldelijk in afleveringen aan lijden.

Depersonalisatie is een stoornis waar tot nu toe weinig onderzoek naar is gedaan. In veel gevallen wordt het over het hoofd gezien. Soms verschuilt ze zich achter een andere psychische stoornis, soms durven de getroffenen met deze symptomen niet naar de dokter te gaan omdat ze bang zijn dat hij ze niet serieus zal nemen of ze gek vinden.

Depersonalisatie: wie heeft er last van?

Naar schatting heeft ongeveer één tot drie procent van de bevolking last van een depersonalisatiestoornis. Heel vaak verschijnt het als een symptoom van andere psychische stoornissen. Deze omvatten depressie, fobische stoornissen, obsessief-compulsieve stoornis en de borderline-stoornis. Als een onafhankelijke stoornis wordt het vaak gediagnosticeerd in de adolescentie. In hun onderzoek onder studenten in Rijnland-Palts kwamen onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Mainz tot de conclusie dat 12 procent van de studenten symptomen van depersonalisatie ervaart. Het depersonalisatiesyndroom komt ongeveer evenveel voor bij mannen als bij vrouwen.

Depersonalisatie: symptomen

Depersonalisatie en derealisatie kunnen in verschillende gradaties van ernst optreden. Een milde vorm van depersonalisatie kan ook in het dagelijks leven worden waargenomen bij extreme stress of na alcoholmisbruik. De veranderde perceptie door uitputting is van korte duur en hoeft niet behandeld te worden.

Verminderde pijnperceptie

Levensbedreigende situaties die het lichaam onder zware stress brengen, kunnen langdurige symptomen van depersonalisatie veroorzaken. In psychologisch stressvolle of pijnlijke situaties vermindert depersonalisatie de perceptie van pijn. Het is dus een beschermend mechanisme van de psyche tegen sterk onaangename gewaarwordingen.

Vervreemding en onwerkelijke werkelijkheid

Als de symptomen meerdere jaren aanhouden of steeds terugkeren, is er sprake van een psychische stoornis. De belangrijkste kenmerken van depersonalisatie zijn het gevoel van vervreemding in relatie tot zichzelf en de waargenomen onwerkelijkheid van de werkelijkheid. De getroffenen weten niet meer wie ze zijn. Sommigen herkennen zichzelf niet meer in de spiegel. Je lichaam staat er als het ware van los. Ze beschrijven deze toestand ook als een gevoel van levenloosheid. Wanneer mensen zich innerlijk verdeeld voelen in een deel dat handelt en een deel dat observeert, spreken experts van een uittredingservaring.

Vaak zien de getroffenen niet alleen zichzelf, maar ook hun omgeving als veranderd. Deze perceptie is zo onwerkelijk dat mensen het moeilijk vinden om onder woorden te brengen. Ze beschrijven hun zicht vaak als wazig of als een droom. Mensen kunnen levenloos lijken, objecten kunnen als groter of kleiner worden ervaren en geluiden kunnen vervormd worden gehoord.

Geautomatiseerde acties

Bij het doen van activiteiten zien ze zichzelf niet als de uitvoerende persoon. Ze zijn zich bewust van hun acties, maar het is alsof ze naast hen staan ​​en naar elkaar kijken. Omdat de getroffenen geen interne verwijzing naar hun acties hebben, ervaren ze deze als vreemd en geautomatiseerd.

Emotionele leegte

Vaak gaat depersonalisatie gepaard met een gevoel van innerlijke leegte. Getroffen mensen reageren niet op emotionele gebeurtenissen. Ze tonen geen vreugde, verdriet of woede. Ze zien er daarom vaak koel en afwezig uit. Deze symptomen lijken erg op die van een depressieve stemming en zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Depersonalisatie kan ook verschijnen als een symptoom van depressie. Omgekeerd kan depressie echter ook optreden als gevolg van symptomen van depersonalisatie.

Geheugenproblemen

Mensen die traumatische ervaringen hebben gehad, herinneren zich deze ervaringen vaak niet meer of slechts gedeeltelijk. De depersonalisatie dient dan als een beschermend schild en laat negatieve herinneringen niet in het bewustzijn doordringen. Geheugenproblemen treden snel op onder stress. Vaak kunnen gebeurtenissen niet worden geclassificeerd door de betrokkenen, omdat hun perceptie van tijd vervormd is.

Realiteitsreferentie

In tegenstelling tot mensen met een psychose weten mensen met het depersonalisatiesyndroom dat de veranderde perceptie te wijten is aan hun ziekte. Mensen met psychotische toestanden daarentegen zijn ervan overtuigd dat hun kijk op de wereld echt is. Ze geloven bijvoorbeeld dat andere mensen hun gedachten en gevoelens kunnen manipuleren. Personen met symptomen van depersonalisatie realiseren zich dat niet de wereld is veranderd, maar dat er iets mis is met hun waarneming. Deze kennis verhoogt het lijdensniveau en maakt de getroffenen bang.

Broeden en angsten

Angst om gek te worden is een veelvoorkomend gevolg van depersonalisatie en derealisatie. Symptomen van onthechting van zichzelf en de omgeving maken mensen diep onzeker. Evenzo worden angsten, dwanghandelingen en depressie vaak geassocieerd met depersonalisatie. Velen praten niet over hun problemen uit angst niet serieus genomen te worden.

Depersonalisatie: oorzaken en risicofactoren

Experts schrijven de ontwikkeling van depersonalisatie en derealisatie toe aan het samenspel van verschillende factoren. Er wordt aangenomen dat aanleg van invloed is op het al dan niet optreden van de psychische stoornis. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen voor een erfelijke component.

Experts zijn van mening dat mensen met een verhoogd niveau van basisangst meer vatbaar zijn voor depersonalisatie en derealisatie. Zoals bij veel psychische stoornissen, worden oorzaken vaak gevonden in de kindertijd en adolescentie. Stress en traumatische ervaringen zijn de meest voorkomende triggers voor depersonalisatie.

Directe triggers voor depersonalisatie

Als specifieke trigger van depersonalisatie speelt stress een centrale rol. Vooral traumatische ervaringen kunnen depersonalisatie veroorzaken. Ernstige ziekten, ongelukken of zelfs professionele en gewelddadige interpersoonlijke crises kunnen het begin zijn van depersonalisatie. In ondraaglijke situaties kan het gebeuren dat mensen zich naar binnen toe van zichzelf en de gebeurtenis wegtrekken. Experts zijn van mening dat deze reactie een beschermend mechanisme is wanneer andere copingstrategieën ontoereikend zijn. De getroffenen zijn dan alleen fysiek aanwezig, maar niet in hun gedachten. Depersonalisatie wordt vaak omschreven als de stilte na de storm. Pas wanneer de stress afneemt, verschijnen de symptomen van depersonalisatie.

vroege verwaarlozing

Onderzoekers hebben ontdekt dat vooral emotionele verwaarlozing in de kindertijd depersonalisatie bevordert. Deze slachtoffers kregen te weinig aandacht van hun ouders, werden vernederd of werden niet opgemerkt. Het gebrek aan steun vanuit de sociale omgeving kan leiden tot ongunstige copingstrategieën. De eerste symptomen van vervreemding van zichzelf en de omgeving kunnen zich voordoen in de kindertijd. De ernst van de depersonalisatie hangt af van de intensiteit en duur van de negatieve ervaringen.

Levensstijl als risicofactor

Personen die hun fysieke en mentale gezondheid verwaarlozen, kunnen symptomen van depersonalisatie ervaren. Bovendien kan depersonalisatie het gevolg zijn van het gebruik van illegale drugs of alcoholintoxicatie. Onvoldoende slaap en onvoldoende vochtinname kunnen ook symptomen van depersonalisatie veroorzaken of bestaande symptomen verergeren.

Depersonalisatie: onderzoeken en diagnose

Als eerste aanspreekpunt kunt u zich wenden tot uw huisarts. Als het depersonalisatiesyndroom wordt vermoed, zullen ze een lichamelijk onderzoek uitvoeren. Depersonalisatie kan namelijk ook optreden als gevolg van lichamelijke ziekten zoals epilepsie of migraine. Ook moet de arts uitsluiten dat de klachten optreden als bijwerking van medicatie of als gevolg van ontwenning. Drugs kunnen ook gevoelens van vervreemding veroorzaken. De huisarts verwijst u door naar specialisten voor de exacte diagnose en behandeling.

Om depersonalisatie te diagnosticeren, voert een psychiater of psychotherapeut een gedetailleerd gesprek met de patiënt. Met behulp van klinische vragenlijsten kan de arts of therapeut vaststellen of er daadwerkelijk sprake is van depersonalisatie of dat er sprake is van andere psychische stoornissen.

De arts of therapeut kan de volgende vragen stellen over de diagnose depersonalisatiestoornis:

  • Voel je je soms een vreemde voor jezelf?
  • Heb je soms de indruk dat je van buitenaf naar jezelf kijkt?
  • Lijkt je omgeving je soms onwerkelijk?
  • Heb je soms het gevoel dat andere mensen of objecten niet echt zijn?

Volgens de internationale classificatie van psychische stoornissen (ICD-10) vereist een diagnose van depersonalisatie en derealisatiesyndroom ten minste één depersonalisatie of derealisatie:

  • Depersonalisatiesyndroom: De getroffenen ervaren hun gevoelens en ervaringen als vreemd voor hen, los van zichzelf, verwijderd, verloren of als eigendom van iemand anders. Ook klagen ze over het gevoel "er niet bij te zijn".
  • of dat
  • Derealisatiesyndroom: getroffenen ervaren hun omgeving, objecten of andere mensen als onwerkelijk, ver weg, kunstmatig, kleurloos of levenloos.

Bovendien moeten de getroffenen zich ervan bewust zijn dat de veranderde perceptie niet van buitenaf wordt gegenereerd, maar uit hun gedachten komt.

Depersonalisatie: behandeling

Onderzoek naar depersonalisatie en derealisatie staat nog in de kinderschoenen. Er zijn geen studies over de effectiviteit van therapieën en medicijnen. Medicijnen zijn daarom nog niet goedgekeurd voor de therapie van depersonalisatie. Genezing in de zin van volledige vrijheid van symptomen is het meest waarschijnlijk met een zwakke depersonalisatie. In ernstige gevallen is het doel de symptomen te verlichten of de perioden waarin depersonalisatie optreedt te verkorten. De voorkeursmethode voor behandeling is psychotherapie.

angsten verminderen

Aan het begin van de therapie geeft de therapeut de patiënt uitgebreid uitleg over de psychische stoornis (psycho-educatie). De getroffen persoon ervaart dat zijn of haar lijden serieus wordt genomen en dat zijn vertekende waarneming geen teken is van "waanzin", maar onderdeel van een ziekte. De patiënt leert negatieve en catastrofale gedachten in vraag te stellen en te vervangen door realistische beoordelingen. Een belangrijk doel van therapie is om angsten te verminderen en zo de persoon psychisch te ontlasten.

Stressbeheersing en copingstrategieën

Een ander onderdeel van de therapie is het omgaan met stress. Bij veel patiënten leidt stress tot symptomen van depersonalisatie. Ze gaan uit hun lichaam en verwijderen zich zo van hun omgeving en de problemen. Dit proces wordt na een tijdje automatisch uitgevoerd.Met behulp van een dagboek moet de patiënt noteren welke situaties de symptomen van depersonalisatie veroorzaken. Dit overzicht helpt getroffenen om patronen en processen van de ziekte beter te herkennen.

Samen met de therapeut ontwikkelen de patiënten andere strategieën om met moeilijke situaties om te gaan. Betrokkene moet leren beangstigende situaties niet langer uit de weg te gaan. Zodra de persoon vertrouwen krijgt in andere copingstrategieën, hoeft hij niet langer afstand te nemen van zichzelf of de situatie. Veranderingen in levensstijl kunnen helpen bij het herstel. Onvoldoende slaap, voeding en gebrek aan vochtinname verergeren de symptomen.

Als er symptomen van vervreemding optreden, bijvoorbeeld, kan het bijten in een pepertje of luid klappen je helpen de weg terug naar de realiteit te vinden. Afleiding kan ook een nuttige methode zijn. Gesprekken of sportieve activiteiten moeten uw gedachten omzetten in realiteit. Afleiding voorkomt ook dat angsten zich opstapelen. Door deze en andere strategieën leren patiënten de symptomen van depersonalisatie onder controle te houden.

Ontspanningsoefeningen worden niet aanbevolen voor depersonalisatie, omdat te veel rust symptomen kan veroorzaken. Rustgevende activiteiten, zoals wandelen, zijn daarom meer geschikt voor recreatie.

De oorzaken aanpakken

In veel gevallen zijn traumatische ervaringen de oorzaak van depersonalisatie. Om met trauma om te gaan, moet de patiënt eerst goed hebben leren omgaan met de symptomen. Het is ook belangrijk dat de getroffen persoon zijn emoties tot op zekere hoogte kan waarnemen, uiten en beheersen. Pas na de stabilisatiefase kunnen de traumatische oorzaken worden aangepakt.

Depersonalisatie: ziekteverloop en prognose

De eerste symptomen van depersonalisatie verschijnen meestal in de adolescentie of zelfs in de kindertijd. Het begin in de late volwassenheid is zeer zeldzaam en versterkt het vermoeden van een organische oorzaak. Depersonalisatie kan zowel chronisch als in episodes voorkomen. Het verloop hangt enerzijds af van wanneer de depersonalisatie is begonnen en anderzijds of deze adequaat wordt behandeld. Hoe eerder de psychische stoornis optreedt, hoe slechter de prognose. Geen enkele behandeling vereist een milde vorm van depersonalisatie en derealisatie. In dit geval vindt genezing na korte tijd automatisch plaats.

Als de symptomen ernstig zijn, hebben de getroffenen meestal lange tijd last van symptomen van depersonalisatie en derealisatie. Met behulp van psychotherapie kunnen ze echter leren de symptomen beter onder controle te houden. Bovendien kunnen de getroffenen het verloop positief beïnvloeden door stress te verminderen. Aan de andere kant verergeren de symptomen van depersonalisatie onder psychologische stress.

Tags:  ziekenhuis symptomen menopauze 

Interessante Artikelen

add